maandag 10 december 2012

Architect ziet nieuwe business na BIMtransformatie van zijn bureau

Klous + Brandjes Architecten, uit Haarlem, is een bureau dat de uitdagingen van de crisis heeft gebruikt om van een klassiek bureau te transformeren tot een gespecialiseerd BIM-bureau. En hebben ze tegelijkertijd een nieuw businessmodel ontwikkeld, in BIMmodelleren en advisering in BIMimplementatie voor aannemers.

IPC-trajecten

De toekomst van het bureau Klous + Brandjes was onzeker. De crisis viel samen met een gepland vertrek van één van de partners. De hoofdmoot van het werk van het bureau was op de moeilijke woningmarkt. Cees Brandjes heeft daarom zijn bureau moeten slinken van vierentwintig naar elf man en had voor zijn personeel ook een deeltijd-WW aangevraagd. Cees Brandjes: “Het roer moest om.” Het Haarlemse bureau Klous + Brandjes deed eind 2009/begin 2010 daarom mee met een ronde van de Innovatie Presentatie Contracten (IPC, een subsidie voor samenwerking en innovatie). Ook had Klous + Brandjes inmiddels een nieuwe dienst: EnergyComfort Garantwoning opgezet (in samenwerking met VBK) een flexibel bouwsysteem voor nieuwbouw en voor renovatie, waarbij het EPC 10% lager uitkomt dan de norm. Deze dienst blijkt nu een goede combinatie te zijn met het IPC-traject, waarin de BIMtransformatie centraal staat. Het nieuwe IPC-traject wordt getrokken door penvoerder Archimove, een stichting die zich inzet voor innovatie in de architectenbranche.

BIM-bureau

Het bureau Klous + Brandjes heeft zich nu volledig getransformeerd. De deeltijd-WW gaf het bureau de kans om het personeel om te scholen om zo een ‘BIM-proof’ bureau te worden. De organisatiestructuur van het bureau veranderde van een functiegerichte structuur naar een structuur gebaseerd op competenties. Nu hebben de medewerkers hun eigen specialisatie binnen BIM en is de onderlinge samenwerking verbeterd. Cees Brandjes ziet veel voordeel van zijn keuze: “Ik had mijn geld ook in een sociaal plan kunnen steken, maar wat ik er nu ingestopt heb krijgt het bedrijf en de medewerkers er drie keer uit.”

Kennisbank

Tijdens de periode van de deeltijd-WW heeft Klous + Brandjes een eigen bibliotheek van bouwelementen aangelegd waardoor zij een sterk profiel hebben gekregen op het gebied van BIM en duurzame bouw. Daarmee hebben zij nu een hoger niveau van dienstverlening, zeker op het gebied van duurzaamheid. Hierdoor hebben zij een nieuwe markt aangeboord en daarmee hun voortbestaan zeker gesteld. Dit is voortgekomen uit de elkaar versterkende combinatie van de IPC-trajecten: duurzaamheid en transformatie naar BIM.

Ketenintegratie

Klous + Brandjes is nu meer dan een architectenbureau. Zij gebruiken hun BIM specialisme niet alleen voor zichzelf. Veel aannemers kunnen nog niet met BIM werken. Klous + Brandjes neemt daarom het BIM-gedeelte van de aannemer over. In andere gevallen worden zij ingehuurd om aannemers te adviseren over de implementatie van BIM. Daarmee is het bureau een mooi voorbeeld van samenwerking en ketenintegratie in de bouw. Door deze nieuwe vorm van samenwerking krijgen zij steeds meer opdrachten binnen, die een direct gevolg zijn van de transformatie van hun bureau.

Voor mij is dit een ondernemer met visie, die niet alleen kansen ziet maar ook benut!

donderdag 18 oktober 2012

Architecten zien kansen in multidisciplinaire samenwerking


De ondernemers van Het Keizerrijk architecten, Berend Hoffmann en Marc Engels, hebben het slim aangepakt. Zij zagen kansen in een nieuw businessmodel met een multidisciplinaire aanpak. Hierdoor onderscheidt hun interactieve stedenbouwkundig rekentool, Citymaker , zich van andere tools. Dat noem ik ondernemerschap in optima forma!
(Onderstaand artikel over de Citymaker is grotendeels overgenomen van www.kansenkanon.nl )

Aanleiding

"Van oudsher wordt er veel getekend bij stedenbouwkundige gebiedsontwikkeling," licht Berend toe. "Het is echter wel belangrijk om bij het maken van zo'n ontwerp uit te gaan van realistische aannames. En daar komt het nodige rekenwerk aan te pas. Daarnaast is het zo dat als een opdrachtgever een kleine wijziging in het plan wil doorvoeren, er weer een nieuwe tekening moet worden gemaakt," zo verduidelijkt Berend het delicate evenwicht tussen rekenen en tekenen.

Multidisciplinaire insteek

Omdat het maken van stedenbouwkundige schetsen of tekeningen veel tijd en dus geld kost, bedachten Berend en Marc een alternatieve methode om het planproces bij gebiedsontwikkeling sneller, eenvoudiger en efficiënter te laten verlopen. Omdat de interactieve rekentool die hun voor ogen stond een multidisciplinaire insteek zou moeten hebben, zochten zij contact met een aantal partijen met aanvullende expertise. "In de dagelijkse praktijk kijkt elke expert met eigen ogen naar een plan en werkt elke specialist met eigen aannames. Een verkeerskundige heeft bijvoorbeeld een andere insteek dan een groenspecialist," verduidelijkt Berend. "Door expertise van al die aanvullende disciplines in een rekenprogramma in te bouwen, bewerkstellig je een integrale aanpak."

Integraliteit

Samen met de bedrijven Procap (projectmanagement), Stipo (vertaling naar sociaal maatschappelijke voorzieningen), Techniplan (duurzaamheid en energieadvies), Stadkwadraat  en Sumcity (samen met Stadkwadraat de vertaling naar vastgoed- en grondexploitatie) werkte Het Keizerrijk aan de realisatie van het rekenprogramma Citymaker. Dit programma rekent op basis van de projectuitgangspunten en een groot aantal kengetallen aan een realistisch plan. "Het mooie is dat je eenvoudig kunt bepalen wat het effect op andere onderdelen is als je iets in het plan verandert," aldus Berend. "Als je bijvoorbeeld meer openbaar groen wilt inpassen, wat betekent dit dan voor het aantal woningen en parkeerplaatsen als je het aantal bewoners gelijk wilt houden?" Citymaker maakt het mogelijk om planonderdelen, zoals bijvoorbeeld wonen, winkelen, onderwijs, groen of andere openbare voorzieningen tegen elkaar uit te wisselen. Naast de ruimtelijke consequenties rekent Citymaker tegelijkertijd de effecten door op het vlak van onder meer energie, afval, water en financiën.

Goede ondersteuning

Er werd externe expertise ingehuurd om het programma, dat initieel een standalone karakter had, webbased te maken en te integreren in de websites van de partners. Terugkijkend is Berend blij met de ondersteuning die zijn architectenbureau bij de ontwikkeling van Citymaker heeft ondervonden van Syntens. "Onze innovatieadviseur Elly van Wattingen heeft ons samen met haar collega Bon Uijting vanaf het eerste moment gestimuleerd om het professioneel aan te pakken en samenwerking te zoeken met deskundige partners. Juist de strategische samenwerking met de vijf partners en in het verlengde hiervan het multidisciplinaire karakter van het model, betekent een grote meerwaarde voor Citymaker."

In de markt zetten

Samen met Elly heeft Berend intensief gespard over de mogelijkheden om het ontwikkelde rekenprogramma in de markt te zetten. "Op advies van Syntens heb ik samen met de vijf partners een coöperatie gevormd. Vooralsnog gebruiken wij Citymaker zelf in onze contacten met opdrachtgevers en potentiële klanten. Samen hebben we een groot netwerk." Daarnaast wordt Citymaker gepromoot via social media. "En onlangs stonden we met een stand op de PICNIC in Amsterdam."

Herkenbaar gezicht

Op termijn willen Het Keizerrijk architecten en partners Citymaker ook op licentiebasis ter beschikking stellen aan grote opdrachtgevers, zoals woningbouwcorporaties, gemeentes en projectontwikkelaars. "Op dit moment zijn we al hard met Citymaker aan de slag om plannen door te rekenen voor gemeenten en projectontwikkelaars, zoals onder meer voor het project IJburg 2." Samen met Syntens werkte Berend aan de presentatie van Citymaker. Berend: "De kracht van Citymaker zit 'm in het integrale karakter en de expertise van de deelnemende partners. Om die reden hebben we er voor gekozen om de coöperatie ook naar buiten een herkenbaar gezicht te geven in de vorm van een speciale website en een eigen huisstijl."

donderdag 19 juli 2012

Samenwerking kan leiden tot nieuwe businessmodellen voor architecten

De crisis in de bouw leidt soms tot mooie initiatieven. Architecten zoeken samenwerking bij hun ketenpartners, wat soms leidt tot nieuwe businessmodellen. Flex-Home is daar één van. Archus (http://www.arch-us.nl/ ), bureau voor bouwmanagement-ontwerpadvies-planuitwerking, en Theo Verburg Architecten (http://www.theoverburg.nl/ ) hebben hun krachten gebundeld in Flex-Home (http://www.flex-home.nl/ ).


Flex-Home is een design&build woningbouwsysteem met één casco voor verschillende doelgroepen. Van zeer voordelige starterswoning tot (meer)gezinswoning of aanpasbare appartementen, bijna alles is mogelijk met Flex-Home. De woningen kunnen tijdens de bouw, maar ook in de toekomst, makkelijk worden aangepast aan de gezinssituatie van de bewoners. Kamers erbij, van gezinswoning naar seniorenwoning, energieneutraal maken, bijvoorbeeld. Ontvlechting van bouwdisciplines en prefabricatie zijn de basis van het Flex-Home concept.Op basis van Slim Bouwen (http://www.slimbouwen.nl/ ).Doordat hetconcept de leveranciers en de afbouwers betrekt, integraal samenwerkt met vaste partners, is dit alles goed betaalbaar voor de kopers.


Waarom samenwerken?

Jeroen Heiblom, één van de partners van Theo Verburg Architecten (TVA), en Erwin Spuybroek, eigenaar van Archus, zijn oud-collega’s van elkaar. Archus werkt ook wel eens iets uit voor TVA. Onder een etentje bleek dat Jeroen en Erwin hun visie deelden over de toekomst van het architectenvak. En TVA had een plan, met potentie, liggen dat niet was doorgegaan.

Toen ging het balletje rollen. Na het etentje in april 2011, deden ze een haalbaarheidsonderzoek. Na de bouwvak in 2011 de engineering in samenwerking met andere (keten)partners. Voor de Kerst 2011 werd een intentieovereenkomst met deze partners getekend. Zij werden co-makers en preferred suppliers. Het verdienmodel, de organisatie en marketing is op papier gezet en begin 2012 gestart met acquisitie.

Waar liepen ze tegenaan?

Erwin vertelt:”We zijn beiden bureaus met een technische insteek, naast de architectonische drive. We zoeken alles uit, althans dat dachten we. Als je écht zelf gaat bouwen krijg je toch te maken met de consequenties van ontwerpbeslissingen die je eerder niet zo duidelijk zag. Wij zagen hierin geen beperkingen maar juist kansen. In samenwerking met de partners komen we er altijd uit. Wat leuk is aan deze samenwerking is de enorme positieve energie die loskomt wanneer je de partners, leveranciers en onderaannemers, serieus neemt in hun deskundigheid. Ze aanspreekt op hun kwaliteiten. Dat vinden ze fijner dan alleen op prijs en planning aangestuurd en afgerekend te worden, zoals in het traditionele bouwproces. Bij ons krijgen ze de kans om als partner te excelleren in hun discipline en zit er geen hoofdaannemer tussen. Keerzijde is wel dat ze ook verantwoordelijk zijn voor hun eigen werk omdat er geen bescherming van een hoofdaannemer is. Deze nieuwe rol is soms nog wennen.”

woensdag 13 juli 2011

Wat heeft een architect aan social media?

Begin juni organiseerde architectennetwerk Anet (http://www.anet.nu/ ) samen met ARCAM (http://www.arcam.nl/ ) een bijeenkomst over social media voor architecten. Ik heb mijn verhaal gehouden over het wat, hoe en waarom van social media. Met voorbeelden van verschillende toepassingen (presentatie http://slidesha.re/nfWm1s ). Jan Knikker ( hoofd PR & Business Development bij MVRDV http://www.mvrdv.nl/ ) hield zijn verhaal over hoe MVRDV social media toepast. De belangstelling was groot. 77 Aanmeldingen. Degenen die er niet bij waren kunnen hieronder, in het kort, de verhalen van Jan en mij teruglezen.

Wat is het

Social media is een verzamelnaam voor online platformen voor interactie en dialoog tussen de gebruikers onderling. Een paar voorbeelden zijn:

Linkedin – een professioneel virtueel netwerk, waarbij jouw eigen contacten gebruikt kunnen worden voor introductie bij contacten in de 2e lijn (contacten van jouw contact). Wordt verder ook gebruikt voor discussiegroepen, enquêtes, zoeken naar personeel .

Facebook – in eerste instantie een sociaal netwerk. Steeds meer bedrijven weten echter B-to-C contacten aan zich te binden via Facebookpagina’s, maar ook voor vastgoedprojecten. Zie het voorbeeld van MVRDV hieronder.

Twitter – ook wel microblog genoemd. Maximaal 140 tekens beschikbaar om met elkaar te communiceren over allerhande onderwerpen. Wordt vooral gebruikt om interessante mensen of onderwerpen te volgen.

Youtube - voor het bekijken en delen van filmpjes. Interessant om bouwprojecten, prijsvragen, virtueel bouwen etc. te tonen. Zie ook bij MVRDV hieronder.

Flickr – voor het bekijken en delen van foto’s en video’s. Er is steeds meer architectuur op Flickr te vinden. Van o.a. het NAI, ARCAM, architectuurstudenten en van architectenbureaus.

Gebruik het effectief

Waarom zouden architecten sociale media moeten gebruiken? Dat kan zijn:

• Om naamsbekendheid te krijgen bij de gewenste doelgroep

• Hun autoriteit en expertise tonen in online discussies

• Co-creatie, bijvoorbeeld via een online projectplek

• Kennis vergaren en kennis delen

Bedenk eerst met welk doel je sociale media wilt gebruiken. Dan wie de doelgroep is die je voor ogen hebt. Op welke social media platforms is die doelgroep actief? Wat vinden de mensen uit deze doelgroep interessant?

Een belangrijk kenmerk van social media is de interactie tussen mensen. Als je alleen maar informatie zendt, haakt men af. Ga de dialoog aan, reageer op vragen of stellingen, roep interactie op door bijvoorbeeld zelf een vraag te stellen of een prikkelende stelling te plaatsen. Wanneer ze je interessant vinden, gaan ze je volgen.

Een hulpmiddel bij het uitzoeken hoe social media effectief te gebruiken is het werkboek ‘Ondernemen met sociale netwerken’ van Syntens. Je kunt dit downloaden via http://bit.ly/8CHIEq .

Een voorbeeld uit de praktijk

Onderstaand voorbeeld heb ik niet laten zien op 1 juni, want het is recenter.

Architect en eigenaar van SA Design (http://www.sadesign.nl/ ), Sandra Risseeuw, twitterde over haar onderzoek naar het powernappen op kantoor. Dit onderzoek heeft ze gedaan voor haar ontwerp van een powernapstoel. Dankzij een persbericht zijn er ook artikelen over het onderzoek verschenen (o.a. http://bit.ly/iIQKxG ) en er zijn twee radioprogramma’s aan gewijd (BNN http://bit.ly/iZWfuc en Qmusic http://bit.ly/nKQ2wX ). Het onderzoek wordt heel interessant gevonden in de wereld van personeelsmanagers, want er is vooral in die hoek druk over getwitterd.

Social media is op deze manier een onderdeel geworden van Sandra’s marketingstrategie. Eerst het publiek bekend maken met het fenomeen ‘powernappen’, onderbouwd met onderzoek. Daarna pas de stoel op de markt brengen.

MVRDV

Toen Jan Knikker bij MVRDV begon bleek na enig onderzoek dat MVRDV een scheefgegroeid imago had. Het was in de architectuurpers bekend om iconische ontwerpen maar het brede en ook vaak zeer subtiele portfolio was minder bekend. Hij startte een ‘Google alert’ (een dienst van Google die meldt wanneer er over een bepaald onderwerp of naam geschreven wordt) op MVRDV, waaruit bleek dat er op internet weinig geschreven werd over zijn bureau. Ook de publicaties via persberichten analyseerde hij naar discipline en mediasoort. MVRDV bleek vooral via de architectuur pers gepubliceerd te worden.

MVRDV zit over de hele wereld met haar projecten. Hoe blijf je in contact met deze landen? Kwestie van een lange investering in persberichten en regelmatig verspreiden van nieuws. In verband met een beperkt netwerk een een nieuwe EU maatregel over ongewenste emails was er echter ook een snelle actie nodig. Jan was door zijn eerdere werk in aanraking gekomen met social media, meestal als waakhond om de medewerkers te weerhouden om geheime projecten te publiceren. Nu wilde hij juist de positieve kracht van social media voor zijn werk gebruiken. Het was gewoon een kwestie van doen. Dus zorgde hij dat MVRDV aanwezig was op Youtube, Flickr, Facebook en Twitter. Facebook wordt o.a. gebruikt voor nieuws, prijsvragen (ook verloren) en foto’s van evenementen op kantoor die de reputatie van MVRDV als goede werkgever versterken. Op Twitter hebben zij nu meer dan 11000 volgers, en toch maar 194 tweets geplaatst. Dit omdat ze alleen twitteren als er écht iets te melden valt. De informatie over MVRDV op Wikipedia werd bijgewerkt (en meteen door kritische waakhonden geneutraliseerd), want daar wordt veel op gekeken.

Het gebruik van sociale mediaplatforms heeft ook valkuilen. Zo moet je alert zijn op ‘foute vrienden’. En moet je tegen kritiek kunnen.

Enkele resultaten:

• Youtube: de meest bekeken film heeft ruim 31000 bezoekers

• Flickr: ruim 6000 foto’s met een MVRDV-tag (vooral foto’s van anderen)

• Facebook: meer dan 6000 fans en 5000 vrienden

• Linkedin: een actieve groep met ex-medewerkers

Over een treffend voorbeeld van effectief gebruik vertelt Jan: “met een Facebookoproep voor nieuwe medewerkers is het binnen 24 uur mogelijk geworden een projectteam samen te stellen.”

Tips van Jan voor architectenplatforms zijn: http://www.architizer.com/ , http://www.archello.com/ , http://www.archinect.com/ , http://www.dezeen.com/ .

Wat is nu het resultaat van ruim twee jaar actief te zijn op social media platforms voor MVRDV? Een veel grotere naamsbekendheid. Niet alleen bij architecten, maar juist bij anderen, doordat publicaties nu grotendeels niet via de architectuur pers lopen. Het draagt bij aan de reputatie van MVRDV.


zaterdag 26 maart 2011

Architect onderscheidt zich met nieuwe dienst

Gelukkig kom ik nog steeds architecten tegen die niet bij de pakken gaan neerzitten, in deze crisistijd. Ook zij kampen met teruglopende opdrachten, maar zetten hun creativiteit in bij het ontwikkelen van nieuwe diensten. Bij Syntens noemen we dit diensteninnovatie.

Waardemeter Vastgoed

Architect-ondernemer Jan Wijnand Groenendaal van http://www.wkgarchitecten.nl/ zet op dit moment zijn nieuwe dienst http://www.waardemetenvastgoed.nl/ in de markt. Waardemeter Vastgoed is een methodiek dat vier scenario’s kan doorrekenen van nieuwe bestemmingen voor bestaand vastgoed, maar ook voor nieuwbouw. (Ver)bouwkosten en opbrengsten worden getoond, en de mogelijkheden van functies in 3D visualisaties. Deze methodiek geeft beleidsmakers en beslissers een tool in handen om weloverwogen te kiezen voor sloop of nieuwbouw. Het kan ook een oplossing bieden voor leegstand van een pand, inzicht geven in de mogelijkheden objecten makkelijker te verhuren of te verkopen en het voorkomen van leegstand door onnodige nieuwbouw.

Ontstaan en ontwikkeling van de nieuwe dienst

Ik vroeg Jan Wijnand hoe hij op het idee kwam deze dienst te ontwikkelen. ‘Het is ontstaan uit de actualiteit van leegstand’ zegt hij. Toen hij 3 jaar geleden aan het nadenken was over de toekomst zag hij het nieuwbouwvolume slinken en het bestaande bouwvolume groeien. Daarom vond hij het verstandig te verbreden.

De ontwikkeling van de nieuwe dienst is gestart tijdens een opdracht. De eigenaar van een monument, in het centrum van Utrecht, kon het pand niet meer goed verhuren. Functioneel klopte de indeling niet en het was moeilijk te verhuren terwijl de locatie prima was. Jan Wijnand ontdekte dat het pand in de jaren 80 ‘teruggerestaureerd’ was. Er was destijds geen oog geweest voor functioneel gebruik. De buurt is sindsdien erg veranderd. Door een nieuwe verbinding te maken tussen functie, plek en uitstraling is het mogelijk de waarde van het pand te verhogen. In opdracht van de eigenaar zijn meerdere mogelijkheden en functies bekeken. Dit is uitgewerkt in verschillende scenario’s, waar de opdrachtgever een keuze uit kon maken.

Jan Wijnand bedacht dat deze methodiek een nieuwe dienst zou kunnen worden. Enerzijds om als adviesdienst te gebruiken, naast zijn reguliere architectuur werkzaamheden. Anderzijds als middel om ontwerpopdrachten binnen te halen.

Hij is eerst zelf met de marketing begonnen en heeft een brochure laten drukken. Dit werkte niet goed. Daarom heeft hij een marketingexpert ingehuurd die een marketingstrategie voor hem heeft uitgewerkt wat o.a. resulteerde in een nieuwe website. Er is marktonderzoek gedaan, waaruit bleek dat de markt nog niet klaar was voor dit product. De strategie is daarom gericht op de zogenaamde ‘early adaptors’. Te bereiken via netwerken en samenwerken.

Ook heeft hij zijn product aangepast, als gevolg van concrete vragen van opdrachtgevers . Hiermee heeft hij de architectenselectie gewonnen. Bij het, eerder genoemde, monument worden twee modellen in elkaar geschoven. Dit wordt nu uitgewerkt in twee functies binnen het gebouw, verdeeld over de verdiepingen. Het resultaat is een huurpand dat rendabel is voor de eigenaar.

Toen ik vroeg naar zijn ambitie voor Waardemeter Vastgoed, vertelde Jan Wijnand: ‘Mensen zien vaak beren op de weg. Ik wil synergie creëren, iets doen met het pand. Ook collega-architecten kunnen het succesvol inzetten. Binnen één maand kun je vier scenario’s doorgerekend hebben, inclusief de presentatie voor de opdrachtgever. Het product levert vier rekenmodellen, 3D-plaatjes met de ‘look & feel’ betreffende de functies’

Meer weten over diensteninnovatie?

José Laan (jose.laan@syntens.nl) en Sandra Verweij (sandra.verweij@syntens.nl) van Syntens hebben, samen met de VU Amsterdam, een diensteninnovatiemodel ontwikkeld. Speciaal voor het MKB. Wil je meer hierover lezen, waaronder ervaringen van ondernemers met dit model? Kijk dan op www.syntens.nl/diensteninnovatie .

woensdag 2 februari 2011

Wil je BIM toegepast zien? Kom dan naar de BIMCaseweek

Er is al veel geschreven over BIM (Bouwwerk Informatie Model). Welke softwarepakketten BIM ondersteunen. Welke faalkosten worden verminderd of voorkomen. Welke afspraken gemaakt moeten worden met de andere disciplines in het bouwproject. Welke competenties nodig zijn, bij een architectenbureau, om succesvol te kunnen ‘BIMMEN’. Hoe het ontwerpproces verandert door BIM, etc.

Ik kan me voorstellen dat je, als architect, twijfelt of BIM wel iets is voor jouw bureau. Daarom krijg je begin februari 2011 de kans om ontwerpteams bezig te zien met BIM, bij de BIMCaseweek, tijdens de ‘Bouw en ICTbeurs’ in de Jaarbeurs in Utrecht. En…. Mocht je geïnspireerd raken door hetgeen je daar ziet. Kun je begin 2012 zelf meedoen in één van de ontwerpteams. Hieronder meer informatie over het evenement (http://www.bimcaseweek.nl/) .

BIMCaseweek 2011

Van maandag 7 tot en met donderdag 10 februari 2011 vindt in de Jaarbeurs in Utrecht de vierde BIMCaseweek plaats. Het werken met een Bouwwerk Informatie Model (BIM) zal in een geconcentreerde week tot het uiterste worden beproefd.

Begin januari is het maximum aantal van 60 deelnemers bereikt. Daarmee is voor het vierde opeenvolgende jaar aangetoond dat de BIMCaseweek in een belangrijke behoefte voorziet. Ervaring opdoen met BIM in een ongedwongen sfeer binnen een korte tijd, heeft ook in het verleden bewezen van grote waarde te zijn voor de deelnemers.

De doelstelling van de BIMCaseweek 2011 is het verdiepen van de reeds aanwezige BIM-kennis bij de deelnemers. Daarnaast is publiciteit en informatieverstrekking rond het fenomeen BIM belangrijk. Een extra accent wordt dit jaar gelegd op de relatie tussen BIM en Duurzaam Bouwen. Daarom is dit keer gekozen voor een renovatieproject als bouwopgave.

Tijdens de BIMCaseweek wordt een renovatieproject van woningbouwcorporatie Stadgenoot (http://www.stadgenoot.nl/) in Amsterdam gebruikt om een zo hoog mogelijk BIM-gehalte te bereiken. In een proces van vier dagen met evaluatie- en overlegmomenten, wordt toegewerkt naar een zo rijk mogelijk BIM. Om de deelnemers hierin uit te dagen worden drie teams samengesteld, van elk 20 personen, die met elkaar een competitie aangaan. Het project is een combinatie van een gebouw met infrastructuur, zodat voor beide disciplines voldoende uitdaging aanwezig is.

Samenwerken tussen een groot aantal disciplines uit de bouwwereld in een multidisciplinair project, wordt zonder grenzen van contracten bevorderd. De resultaten zijn telkens verbluffend.

De Bouw & ICT beurs zal gelijktijdig van dinsdag tot donderdag gehouden worden en de Internationale BouwBeurs van maandag tot en met zaterdag. Beide beurzen vinden plaats in de Jaarbeurs. De BIMCaseweek 2011 staat daarmee in het middelpunt van de hele bouwbranche.

Heb je vragen over de BIMCaseweek, of heb je interesse om volgende keer ook mee te doen in één van de ontwerpteams? Stuur een mail naar mijn collega Jaap Kolk (jaap.kolk@syntens.nl)

vrijdag 24 december 2010

Internationaliseren; een strategische aanpak voor architecten

In de media zie je regelmatig succesverhalen van Nederlandse architecten in het buitenland. Toch zien veel architecten de stap naar het buitenland als een hoge drempel. Mijn collega, Sybren Steensma, adviseert op het gebied van internationaal innoveren. Hij heeft al verschillende architectenbureaus op weg geholpen met hun internationaliseringstrategie. In sommige gevallen zelfs met een Prepare2startsubsidie.


Internationaliseringstrategie

Dit bestaat uit 3 onderdelen:

1. Waar ben je goed in? Hoe onderscheidt jouw bureau zich hierin ten opzicht van anderen (zowel in NL als in het buitenland)?

2. Welke buitenlandse markt(en) wil je opgaan? Waar zie je mogelijkheden voor jouw bureau? Maak een longlist en werk toe naar een shortlist, waaruit je een keuze maakt.

3. Maak een stappenplan om in het gekozen land projecten te gaan doen. Als uit dit stappenplan blijkt dat er zaken als marktverkenning, partnerselectie, presentatiemateriaal, vergroten van kennis over het land (bijv. regelgeving) nodig zijn, kan gebruik worden gemaakt van de Prepare2startsubsidie van NL EVD Internationaal (http://www.evd.nl/ onderdeel van AgentschapNL).

Ook als je een (potentiële) buitenlandse opdrachtgever op het oog hebt, is het nuttig zo’n stappenplan te maken en Prepare2start in te zetten!

In de praktijk

BRTArchitecten (http://www.brta.nl/ ) uit Alkmaar heeft het in de praktijk toegepast. Sjon Pepping van dit bureau vertelt dat zij, via een opdracht voor Stenden Hogeschool te Leeuwarden, in Qatar terecht gekomen zijn. BRTA is echt onderscheidend in het ontwerpen van leeromgevingen, en dat biedt dus ook kansen in het buitenland. Het architectenbureau had al contact met Syntens en kwam zo terecht bij de Prepare2startregeling. Sybren Steensma nam de directeur van BRTA mee naar de EVD. Via de EVD kwam BRTA in contact met de Nederlandse ambassade in Qatar en met Fenedex (http://www.fenedex.nl/ een organisatie die kennis en ervaring over zakendoen in en met het buitenland samenbrengt). Via Fenedex kwamen ze in aanraking met een jurist die de algemene voorwaarden, contract- en honorariumzaken in Qatar juridisch heeft gecontroleerd. De Prepare2startsubsidie is ingezet voor het juridisch advies, marktverkenning, productpresentatie en presentatiemateriaal. BRTA is inmiddels lid geworden van Fenedex en heeft gebruik gemaakt van hun trainingsaanbod. Voor volgende buitenlandse projecten komen ze zo goed beslagen ten ijs. Een mooi voorbeeld van hoe je met een goed netwerk verder komt.

Heb je ook belangstelling om projecten te doen in het buitenland en wil je dat strategisch aanpakken? Neem dan contact op met mijn collega Sybren.Steensma@syntens.nl .